Een interview met Wim
van Binsbergen FILOSOFEN
ZONDER GRENZEN Uit: Erasmus Magazine, nummer
19, 4 juni 1998, pp. 50-51 |
Van Binsbergen bijzonder hoogleraar Grondslagen
Interculturele Filosofie
Het afbreken van alles wet er tot nu toe aan cultureel gedachtengoed opgebouwd is. Daar ben ik in feite mee bezig, zegt Wim M.J. van Binsbergen (1947). Sinds 1 maart 1998 bezet hij de leerstoel Grondslagen Interculturele Filosofie aan de Faculteit der Wijsbegeerte. Een katheder dat drijft op een jonge filosofische stroming die een geheel nieuwe benadering van het begrip cultuur voorstaat. Want is er in deze tijd van verregaande culturele versmelting nog wel te spreken van de Afrikaanse of de Europese cultuur?
Vraag de gemiddelde
EUR-student naar zijn bijbelkennis en je krijgt zo goed als nul
op je rekwest. Er is daarentegen een gerede kans dat zijn
Afrikaanse soortgenoot uit het blote hoofd zelfs enige psalmen
ten gehore ken brengen. En naast het christendom hebben anno 1998
ook andere westerse cultuurproducten de Afrikaanse wereld
gepenetreerd. Zo drinkt de doorsnee Afrikaanse dorpeling
tegenwoordig Coca Cola naast geitenmelk, ken hij autorijden en
danst hij op de nieuwe single van Madonna in plaats van
tromgeroffel. Als er sprake is van een dergelijke
overeenstemming van culturen, in hoeverre is het den nog gegrond
om van de Afrikaanse cultuur te spreken, vraagt de nieuwe
hoogleraar zich af.
Grens
Wim M.J. van Binsbergen
studeerde Sociale Wetenschappen in Amsterdam. In 1971 behaalde
hij zijn doctoraalexamen om vervolgens enkele jaren Sociologie te
doceren aan de Universiteit van Zambia. Vier jaar later bekleedde
hij in Leiden zijn eerste leerstoel waar op het gebied van de
Sociologie en Culturele Antropologie van Afrika. Van Binsbergen
is sinds 1977 verbonden aan het Afrikaans Studie Centrum (ASC) in
Leiden. Hij was verantwoordelijk voor de oprichting van de
afdeling Politiekeen Historische Wetenschappen aldaar. Na zijn
infunctietreding bij het ASC heeft hij nog diverse malen
veldonderzoek verricht, zowel in Guinea Bissau als in Zambia en
Botswana. Zijn studie in deze landen richtte zich met name op
culturele, medische en religieuze gedaanteveranderingen in
samenhang met de toenemende verstedelijking.
Sinds 1990 is hij parttime
hoogleraar Etniciteit aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In
1993 nam hij met de Leidse hoogleraar Peter Geschiere het
initiatief tot het onderzoeksprogramma Globalisering en de
formatie van communale identiteiten. In de hoedanigheid van zijn
aanstelling bij het ASC vormde hij in 1996 de themagroep
Globalisering en socio-culturele transformaties in Afrika. Naast
Afrikaanse religie vervult ook de islam een steeds grotere rol in
zijn werk. Met het hoogleraarschap aan de faculteit der
Wijsbegeerte per 1 maart maakte Van Binsbergen de overstap van de
Culturele Antropologie naar de Interculturele Filosofie.
-Ik heb lang gezocht naar een
denkkader als dat van de Interculturele Filosofie. Het biedt me
de gelegenheid om vragen te beantwoorden die voor mij als
antropoloog onbeantwoordbaar bleven. Hij omschrijft de
Interculturele Filosofie als het filosofisch bevragen van
interculturaliteit in de hedendaagse wereld. Bestaat er
überhaupt een door de antropologie verondersteld onderscheid in
culturen? En zo ja, waar ligt dan de grens tussen de ene en de
andere cultuur? Wie trekt die grenen en in welke situaties?
Toppunt van walging
De sociaal-wetenschappelijke
kennisproduktie over Afrika is volgens Van Binsbergen een
vanzelfsprekendheid geworden. Toch zet hij vraagtekens bij het
streven naar een wetenschappelijke benadering van hoe andere
mensen leven. Wij Afrikanisten onderzoeken allerlei zaken
op maatschappelijk vlak die we voor onszelf niet eens zouden
kunnen of willen verklaren. Ik denk daarbij aan de meer intieme
onderzoeksobjecten als verwantschapssystemen, gezinsverhoudingen,
religie en seksualiteit. Waarom proberen we die zaken eigenlijk
in kaart te brengen? Is de sociaalwetenschappelijke
kennisvergroting een manier om onze controle over de wereld te
vergroten? Een projectie van ons eigen machtsstreven? Zonder de
vanzelfsprekendheid waarmee de wetenschap opereert, zou ik mijn
vak niet kunnen uitoefenen. Maar soms moet je
vanzelfsprekendheden doorbreken om tot nieuwe inzichten te
komen.
De Noordatlantische
belangstelling voor andere samenlevingen gaat ver terug in de
geschiedenis. De grote ontdekkingsreizen getuigen hiervan. In het
koloniale tijdperk van rond 1930 zochten onderzoekers echter voor
het eerst naar wetenschappelijke wegen het Zuiden te benaderen.
Die interesse sprong voort uit een direct economisch belang van
het koloniale gezag. De West-Europese industrie raakte namelijk
meer en meer verweven met de koloniale plantageproduktie,
mijnbouw enzovoorts. Er was een industrieel-wetenschappelijke
discipline van de kolonies nodig om daar economische processen op
te starten cn te beheersen, vertelt Van Binsbergen.
De gedachte dat er een duidelijke afscheiding en een strikt
onderscheid tussen culturen was, leefde destijds sterk. Het
zogenaamde tribale denkmodel van Afrika zoals zich dat in deze
context ontwikkelde, was dan ook voornamelijk gebaseerd op de
verschillen tussen West-Europa en dat continent. Men had het
beeld van een uitheems en tijdloos of statisch Afrika.
Het proces van dekolonisatie
ging gepaard met een groeiend schuldbesef van de wandaden die de
kolonisators begaan hadden. Het sympathieke gevolg was dat
de Noordatlantische wereld een sprakeloos makend respect
ontwikkelde voor alle andere culturen. Een met schuld
beladen tegenreactie van een rijk West-Europa, dat het Zuiden
verheerlijkte als genoegdoening voor wat het haar ontnomen had.
Een schuldgevoel dat ik ook bij mezelf herken. Zo ging ik als
24-jarige ging naar Zambia om daar aan de universiteit te werken.
Mijn huis kon me toen niet klein en mijn salaris niet laag genoeg
zijn. Het bezit van een eigen auto was helemaal het toppunt van
walging.
Europese bril
Ondanks de omslag naar een
meer positieve waardering van wat voorheen koloniaal gebied was,
werd Afrika nog steeds als anders en exotisch gezien. Het
marxisme zoals zich dat in de jaren 70 manifesteerde,
bracht de Afrikaanse pre-industrièle samenleving voor het eerst
onder in een historisch ontwikkelingsmodel met de kapitalistische
industrièle samenleving van het Westen. Gaandeweg werd het
Zuiden als onlosmakelijk verbonden met het Noorden gezien.
Dit op marxistische leest
geschoeide eenheidsdenken ontplooide zich in de stervensfase van
het cultuurrelativisme. Een antropologische interpretatie van de
werkelijkheid die rond de jaren 40 voor het eerst van zich
deed gelden. Het cultuurrelativisme is ook typisch voor het
dekolonisatieproces. De kern bestaat eruit dat alle culturen
gelijkwaardig zijn met ieder zijn eigen normen en waarden. De
relativering houdt in dat culturen ook vanuit die eigenheid
bezien en verklaard moeten worden. En niet van achter een
Europese bril met een Europese moraal. De
installering van zon relativerende zienswijze betekende een
soort eerherstel van de voormalige kolonies en hun
oorspronkelijke bewoners.
Volgens Van Binsbergen zijn
de grenzen van het cultuurrelativisme in het vorige decennium
bereikt. Er zijn drie eigentijdse verschijnselen die dit
bewerkstelligd hebben. Ten eerste doet zich een verregaande
versmelting van culturen voor. De praktische invulling van het
dagelijks leven in verre landen wordt voor ons steeds meer
herkenbaar. Het is maar de vraag in hoeverre culturen nog
wezenlijk verschillen.
Vervolgens zijn wij gaan
beseffen dat vele cultuurverschillen moedwillig zijn gevormd op
basis van performance; het streven naar een geconstrueerde
identiteit binnen een wereldwijde basis van
gemeenschappelijkheid.
Daarnaast staat het
cultuurrelativisme op gespannen voet met een universeel goed als
de mensenrechten vervolgt de hoogleraar. Neem
nu het Iraanse doodvonnis van de schrijver Salman Rushdie wegens
zijn boek De Duivelsverzen. Volgens de principes van het
cultuurrelativisme is deze zaak een interne kwestie die
gerespecteerd moet worden op grond van de Iraanse normen en
waarden. Toch kunnen wij hier in het Westen niet zeggen:
Kom m dan maar halen. Maak m maar dood. Je kunt
mensen geen vrijbrief geven om zich op grond van culturele
eigenheid te onttrekken aan de universele mensenrechten [
want het alternatief is dat je die claim van universaliteit moet
prijsgeven en erkennen dat die mensenrechten vooral een
Noordatlantisch ideaal vertegenwoordigen] . En er zijn meer van
dit soort praktische onoplosbaarheden waarmee je met het
cultuurrelativisme niet uit de voeten kunt.,
Interculturele dialoog
Bij dergelijke en andere
ontmoetingen tussen culturen komt de Interculturele Filosofie om
de hoek kijken. Culturen zijn niet statisch en homogeen.
Een culturele identiteit heeft een veelheid aan rollen in zich,
waarvan er een of meerdere in bepaalde situaties de boventoon
voeren. Dat samengestelde karakter van cultuur uit zich met name
wanneer een bepaalde groep in de samenleving haar belangen
behartigd wil zien. In zon geval benadrukt en ontwikkelt
die verzameling mensen een specifieke kant van haar culturele
eigenheid om gezamenlijke eisen kracht bij te zetten. Denk
hierbij aan de beweging voor islamitische scholen in het
hedendaagse Nederland. Daarin worden elementen van de culturen
van herkomst op inventieve wijze verbonden met de
organisatievormen zoals die zijn voorgeschreven door de
Nederlandse onderwijswetgeving en het Burgerlijk Wetboek.
De Interculturele Filosofie
tracht een leer van culturele ontmoetingen te ontwerpen die een
structuur aanbiedt in de multiculturele samenleving. Een
model waarin de situatiebepaalde wijzen van culturele
definièring zijn opgenomen. En tegelijkertijd een leer die het
mogelijk maakt om haar kennisproduktie in concreet handelen om te
zetten over de grenzen heen. Zo heb ik de eerste tijd van mijn
hoogleraarschap aan de Erasmus Universiteit besteed aan het
opzetten van een samenwerkingsproject met enige Zuidafrikaanse
universiteiten rondom ontwikkeling. En dan niet vanuit een
technocratisch Noordatlantisch uitgangspunt, maar als resultaat
van een interculturele dialoog. Want culturen zijn niet effectief
afgeschermd door landsgrenzen, taal, voedingsgewoonten,
kledingstijlen of meer van die zaken. Culturele eigenheid bestaat
alleen in het kader van gemeenschappelijkheid.
page last modified: 28-02-02 09:40:42