Wim van
Binsbergen |
|
|
Wim van Binsbergen's webpage on Khumiriyya (N.W. Tunisia), late 18th - mid-20th century |
return to the index page of Historic Berber culture
[1] [
numbers between brackets indicate original pagination of this
paper ]
WIM VAN
BINSBERGEN
syllabus bij een voordracht voor het
dinsdagmiddag-werkcollege
2 december 1969, 15.30 uur.
Antropologisch Sociologisch Centrum,
Universiteit van Amsterdam
In het kader
van het leeronderzoek van het A.S.C, deed ik in het voorjaar van
1968 onderzoek in enkele gehuchten in het bergland van Noord-West
Tunesië (de Kroumirie). Ik wilde bestuderen:
a.
de vorm en de inwendige samenhang van de voorstellingen
en acti viteiten in de Kroumirse religie (en daarvan vooral: de
cultus rond plaatselijke heiligdommen), en
b.
de plaats van die voorstellingen en activiteiten in het geheel
der Kroumirse samenleving.
Mijn bevindingen zijn vastgelegd in
een binnenkort te vermenigvuldigen doktoraalscrijptie. Mijn
etnografische gegevens over punt (b) heb ik samengevat in een
stuk dat tegelijk met het onderhavige beschikbaar zal komen. In
het onderhavige stuk zullen alleen uitgangspunten en conclusies gegeven
worden geabstraheerd van de etnografie.
Ik hoop dat de discussie ertoe
bijdraagt deze conclusies verder aan te zuiveren.
De eerste stap tot analyse van het
soort verschijnselen dat bekend staat onder termen als religie,
magie, symboliek, niet-rationeel handelen e.d. is het terrein met
een bruikbare definitie af te bakenen. Daarbij geldt niet
dat elke definitie even goed is als een andere. Gebruikelijke
fouten zijn het inbouwen, in een definitie, van theorie die men
pas na het definiëren kan gaan toetsen, en het verwarren van de
twee analyse-niveaus (onderzoeker resp. participant). Er zijn in
onze wetenschap een groot aantel religiedefinities voorhanden;
geen bleek voor het Kroumirse materiaal te voldoen.
Ik kies daarom de volgende definitie:
Naast andere activiteiten
verrichten mensen bepaalde activiteiten waarvan het volgende
geldt:
a.
zij claimen dat die activiteiten gericht zijn op een
werkelijkheid buiten de empirisch waarneembare;
b.
zij claimen dat die activiteiten gericht zijn op de empirische
werkelijkheid, en wel met het doel die empirische werkelijkheid
te beïnvloeden; maar hun voorstellingen over hoe die
activiteiten de werkelijkheid beïnvloeden, kunnen vanuit het
standpunt van de moderne westerse wetenschap niet juist worden
geacht.
De activiteiten van type a en type b
gezamenlijk, plus de inheemse voorstellingen over empirische en
niet- empirische werkelijkheid waarop die activiteiten steunen,
vormen de verschijnselen waarmee wij ons zullen bezighouden; ik
noem ze
[ 2]
absolute verschijnselen.
Ik gebruik een onbelaste term als
absoluut, om het voor de Kroumirie irrelevante
onderscheid magie/religie te vermijden (zie: etnografische
gegevens, par. 1. 3.2.). De hier gegeven definitie heb ik in het
veld gehanteerd. Zij sluit aan bij bekende beschouwingen over
rationaliteit, naar naakt het etnocentrisme daarvan expliciet.
Nu is het mogelijk geworden
overeenkomsten en verschillen te traceren tussen absolute en
niet-absolute sociale verschijnselen in de Kroumirie. Het aantal
mogelijke benaderingen is hier legio. Ik beperkte mij tot:
a.
de interpretatie van de Kroumirse voorstellingen en activiteiten vanuit
de fundamentele Kroumirse voorstellingen over het verkeer tussen
mensen (etn.geg. par. 1).
b.
sociaal-structurele aspecten van absolute activiteit (etn.geg.par2)
.
Analyse van dit etnografische
materiaal leidde tot een aantal conclusies:
Het is niet zinvol de absolute
verschijnselen in een samenleving op te vatten als een apart,
losstaand complex. Evenmin blijkt de oude droom op te gaan dat een
pakkende formulering gevonden kan worden voor de plaats van
absolute verschijnselen in het geheel van een bepaalde samenleving.
Wel lijkt het mogelijk, op grond van mijn analyse van het
Kroumirse materiaal, een aantal principes aan te geven volgens
welke de samenhang tussen absolute en niet-absolute
verschijnselen in een samenleving gestalte kan krijgen:
Sommige absolute activiteiten en
voorstellingen zijn volledig gemodelleerd naar het menselijk
verkeer en verschillen daarvan slechts doordat een van de
partners (en zijn inbreng) niet empirisch waarneembaar is. In dit
aspect komen bepaalde fundamentele normen en waarden op een (voor
onderzoeker én participant) onderkenbare manier tot uitdrukking,
waardoor dit aspect bijdraagt tot normatieve integratie (etn.geg.
par. 1.2).
Overigens vormen absolute
activiteiten en voorstellingen een betrekkelijk autonoom systeem,
niet direct herleidbaar
tot andere aspecten van de betrokken samenleving. In dit systeem
zijn te onderscheiden:
2.1. Elementen die indirect ,
volgens systematisch werkende principes, wel te herleiden zijn
tot andere aspecten van de betrokken samenleving. Sommige van die
principes zijn:
2.1.1.
De onder 1 genoemde elementen ondergaan een aantal formele
transformaties (bijv, uitwerking, abstrahering,
herinterpretatie); er blijft een zekere gelijkenis met 1 bestaan,
aan de hand waarvan de onderzoeker kan trachten te reconstrueren
welke transformaties hebben plaatsgevonden, en waardoor. (Vgl.
bijv. etn.geg. par. 1.3.1.)
2.1.2.
Bestaande, niet-absolute sancties kunnen worden
aangevuld net absolute sancties (die
eventueel ook gedeeltelijk interpreteerbaar
zijn
volgens 1). (vgl. etn.geg. par. 1.2.)
2.1.3.
Oppositie on integratie van inheems onderkende sociale
[ 3 ]
eenheden
worden verwerkt tot in hoge mate analoge oppositie en integratie
in absolute voorstellingen en activiteiten.
2.1.4.
Bestaande variatie, in een of andere vorm, van absolute activiteiten
en voorstellingen wordt door de participanten aangegrepen als
regelrechte manifestatie van verschillen tussen individuen en
tussen sociale eenheden t.a.v. niet-absolute sociale
verschijnselen.
2.2. Elementen die niet zijn te
herleiden tot endere aspecten van de betrokken samenleving, naar
die (juist door de autonomie van absolute verschijnselen) een
welkome aanvulling op die andere aspecten leveren: als
doorbreking van een rigide sociale structuur, als alternatief
voor het dominante waardensysteem; waarschijnlijk vertoont 2.2.
aanzienlijke overlapping met 2.3.:
2.3. Elementen, afkomstig uit een
samenleving die van de betrokken samenleving aanzienlijk
verschilt in ruimte en/of tijd; deze elementen kunnen in de
betrokken samenleving behoord hebben tot alle hier genoemde
typen, en zijn in principe niet herleidbaar tot andere aspecten
van de samenleving die ze heeft overgenomen.
Analyse van absolute verschijnselen
in een bepaalde samenleving aan de hand van o.a. deze principes
blijft arbitrair zonder zeer grondige kennis ven heden en
verleden van die samenleving in al zijn aspecten} in dit opzicht
is mijn analyse natuurlijk ontstellend arbitrair. Hogelijk hebben
mijn conclusies toch enige heuristische waarde voor analyse van
absolute verschijnselen buiten de Kroumirie. Een essentiële
beperking van dit type analyse is dat impliciet wordt uitgegaan
van de fictie dat voorstellingen en activiteiten binnen de
samenleving vastomlijnd zijn, vrij stabiel in de tijd en met
geringe individuele afwijkingen; de werkelijkheid benadert deze
fictie maar gedeeltelijk.
De samenhang tussen absolute en
niet-absolute verschijnselen laat de belangrijkste vragen open:
hoe kwamen mensen aan de voorstellingen van een niet-empirische
wereld, en hoe kwamen zij er soms (bijv, tin een deel van onze
samenleving) vanaf? De beantwoording van deze en andere
fundamentele vragen eist echter o.a. analyse ven het hier
besproken type. M.n. het oude probleem van de achtergronden van
de selectie van zaken uit de zichtbare wereld, die in het
absolute systeem geïntegreerd worden (Durkheims symbooltheorie,
Malinowski, Radcliffe-Brown enz.), kan zo dichter tot een
oplossing komen.
Bijlage:
Beknopte etnografische gegevens bij Religie in de
samenleving van Noord-West Tunesië (volgt nu)
[ 1a]
NB. Dit stuk vormt een aanvulling op
Uitgangspunten on conclusies. Zonder dat laatste stuk
is dit stuk niet te lezen, wel andersom. Wie dus weinig tijd
heeft moet alleen het andere stuk lezen.
1. De visie van de
Kroumir op zijn samenleving is primair een verwantschap pelijke.
Verwanten hebben claims op elkaar, en wie claims op elkaar hebben
zijn verwanten of worden het (soms formeel: door een
huwelijk; maar in ieder geval in de praktijk: door gebruik van
verwantschapsterminologie, en door genealogische manipulatie ).
Als aanvulling op dit verwantschappelijke principe hanteert men
geografische nabijheid, die door vestigingeen huwelijkspatroon,
en door genealogische manipulatie, met verwantschap samenhangt.
2. Het belangrijkste
type relatie in de Kroumirie is de meziya-relatie:
de constante uitwisseling van diensten en goederen (1). Een deel
van deze relaties komt door vrije associatie tot stand, een
andere deel behoort tot de verwantschapsverplichtingen. De ideale
vorm van deze relaties is die van metashrin, waarbij deze
uitwisseling frequent en ongelimiteerd is, met frequent bezoek
aan eikaars huis en erf. Voedselgiften spelen bij deze relaties
een grote symbolische rol. In principe zijn alle Kroumirs voor
elkaar aanvaardbaar als uitwisselingspartners: ideologisch zijn
de partners (en hun wederzijdse inbreng) gelijk.
3. Het sleutelbegrip in
het verkeer tussen Kroumirs is: hórma,domein.
Enerzijds beschrijft het begrip dat deel van de zichtbare wereld
dat het exclusieve domein van een individu of van een
sociale eenheid is: land, erf, huis, vee, vrouwen; horma is een
mannelijk attribuut en impliceert: juist gebruik van het domein,
en bekwaamheid om dit domein te beschermen. Anderzijds is horma
een formulering voor relaties tussen mensen; domein
wordt hier: aantal en kwaliteit van iemands relaties, het
vermogen om die relaties te continueren, en het vermogen een
respectvolle bejegening voor zich op te eisen. Aldus wordt horma
evaluatie. De beide aspecten van het begrip blijven onderling
verwisselbaar, zodat bijv. aantasting van iemands huis tevens een
aanslag is op zijn evaluatieve horma, en bijv. hoge welstand
iemand aan hoge evaluatieve horma helpt [ mits hij de
verplichtingen die hoge welstand oplegt, nakomt]. Die evaluatie
kan ook geladen worden met morele waardering, ook afgezien van
uitwisselingsrelaties. In allerlei omgangsvormen kunnen
verschillen in horma zichtbaar worden; maar dit toch steeds tegen
deachtergrond van gelijkheid.
[2a]
Het verkeer tussen mensen maakt veel
van de Kroumirse absolute voorstellingen en activiteiten
begrijpelijk. Het duidelijkst ligt dit t.a.v. de absolute
instanties waarop men verreweg de meeste activiteit richt: plaatselijke
heiligen. De relatie tussen mens en plaatselijke heilige wordt
gezien als een verwantschapsrelatie. De heilige draagt de
verwantschapstermen voor oudere broer of zuster, soms vader,
grootouder (of voorouder); de aanspreekterm wordt ook in
aanroepingen gebruikt om de claims die de mens op de heilige
heeft, te onderstrepen. Zoals men met zijn verwanten een
verplichte uitwisselingsrelatie heeft, heeft men die ook met de
heilige. Verwanten bezoeken elkaar (en het graf van recent
overledenen) minstens eenmaal per jaar met voedselgiften
zo ook t.a.v. de heilige; en de heilige beschikt over sterke
sancties (ziekte, waanzin, tegenspoed) als men hem vergeet. In de
relatie met de heilige is ook het aspect van geografische nabijheid
uitgewerkt: men beschouwt het heiligdom als een buurhuis, vandaar
dat men er olie, boter, koeken naartoe brengt. Naast bezoek aan
het heiligdom zijn er een aantal andere activiteiten waarbij de
mens goederen en diensten aandraagt in de relatie tot de heilige
(het toewijden van maaltijden, hot brengen van beestenoffers, het
geven van een feest) en waarbij men dezelfde term meziya
gebruikt als bij menselijk verkeer. Door de eigen inbreng krijgt
de mens dezelfde sterke claims op de heilige als partners in het
menselijk verkeer.
Ook het begrip horma is volledig
toepasbaar op heiligen. Het domein van
een bepaalde heilige in de zichtbare wereld
is: het heiligdom (zijn huis), de voorwerpen daarin,
het land eromheen met de flora en fauna daarop, en voorts (niet
gelocaliseerd) specialisten in absolute activiteiten gericht op
die heilige, mensen tijdens heiligdombezoek, en alles wat de-heilige
als offer beloofd is. De heilige duldt geen aantasting van dit
terrein, noch van mensen, noch van andere heiligen of geesten. En
volgens het aspect van horma dat verwijst naar relaties, hanteert
men een waarderingsschaal voor heiligen, waarin telt hoe groot
het recruteringsveld is van mensen die op een bepaalde heilige
activiteiten richten, van wolk type die activiteiten zijn, van
welke type hot heiligdom is, welke attributen er voorkomen
(neerslag van absolute activiteiten), en hoe groot het vermogen
tot bescherming en wraak van de heilige is.
In de absolute activiteiten gericht
op heiligen konen de ideale normen m.b.t. het verkeer tussen
mensen naar voren: onverbreekbaarheid van relaties, onaantastbaarheid
van horma, verplichtingen tussen verwanten en buren. Zoals tussen
mensen, wordt bij absolute activiteit natuurlijk van die norm
afgeweken. Absolute activiteit benadert echter meer het ideaal
dan verkeer tussen mensen, omdat absolute instanties beschikken
over groter informatie en effectiever sancties. Absolute
verschijnselen zijn aldus een voorbeeld voor verkeer tussen
mensen. Een tamelijk vrijblijvend voorbeeld, omdat absolute
instanties geen directe morele autoriteit hebben m.b.t. het verkeer
tussen mensen onderling: zij wreken alleen vergrijpen jegens
[3a]
henzelf.
Zoals heiligdommen, worden ook huis en dorsvloer beschouwd als
(zichtbare) absolute instanties, en wie zich vergrijpt aan wat
zich op die plaatsen bevindt, wordt gestraft. Dit is een extra
beveiliging (tegen diefstal en aanranding) in het verkeer tussen
mensen. Ook specialisten op het gebied van absolute activiteiten
zijn in het domein van absolute instanties; vanuit
die bescherming kunnen zij zonder gevaar o.a. conflicten
blootleggen (divinatiespecialisten) en regelen (vooral beheerders
van heiligdommen). Deze tijdens het leven werkende absolute
sancties worden en werden dikwijls getrotseerd. Bijv, non belooft
de heilige altijd neer dan non hen in werkelijkheid offert; de
ongewapende beheerder van een heiligdom werd
bij vredestichten beschermd door gewapende leden van een
onpartijdig segment; diefstal uit huizen en van dorsvloeren komt
wel degelijk voor; specialisten in absolute activiteiten worden
slechts tijdens die activiteiten ontzien, naar zijn daarbuiten
dikwijls voorwerp van spot en handtastelijkheden (neer dan andere
mannen).
Slechts God (een absolute instantie
op wie men tijdens het leven relatief weinig absolute
activiteiten richt) eist rekenschap voor vergrijpen tussen mensen
onderling (moord, diefstal, verkrachting, overspel, e.d.), naar
dat pas na de dood. De relevantie van absolute sancties m.b.t.
God is moeilijk vast te stellen: de betrokken gedragingen zijn
daarnaast op minstens twee andere manieren (en dan nog tijdens het
leven) gesanctioneerd, nl. binnen het verkeer van gehuchtsgenoten
onderling, en vanuit de formele politieke organisatie waartoe de
Kroumirie behoort (de staat Tunesië),
1. De uitwisselingsrelatie tussen
mens en absolute instantie verschilt van die tussen mensen als
men let op wat van weerskanten wordt ingebracht. Wij nemen weer
als voorbeeld absolute activiteit gericht op heiligen. De kleine
offers die in het heiligdom blijven (wierook, kaarsen, geld) zijn
werkelijke giften van de mens aan de (onzichtbare) heilige. Maar
van de hoger gewaardeerde offers (koeken, maaltijden,
beestenoffers) krijgt de heilige (of zijn specialist) niets dan
het gebaar het substantiële deel van het offer valt toe
aan de offeraars, hun naaste omgeving, en passanten. Toch krijgt
men juist door deze offers sterke claims op de heilige. Men
hanteert dus het inheemse model van een uitwisselingsrelatie,
naar zo abstract, dat van een werkelijke overdracht geen sprake meer
is. Hetzelfde zien wij als mensen waardeloze dingen (gebroken
aardewerk, kapotte theepotjes, e.d.) naar een heiligdom brengen:
het zijn loze dummys, naar zij voldoen aan het model van
overdracht, on bezorgen de gever toch een claim op de
heilige. De heilige van zijn kant levert baraka
en dat is iets dat niet direct herleidbaar is tot
niet-absolute voorstellingen en activiteiten, en dat niet direct
zichtbaar wordt in de
[ 4a]
empirische
werkelijkheid;
2. Alle absolute instanties,
onzichtbaar (God, de Profeet Mohammed, heiligen) en zichtbaar
(huis, dorsvloer, bron, pad en de zichtbare zaken die net
de onzichtbare instanties direct geassocieerd zijn: heiligdommen,
Qoranexemplaren, specialisten enz.) onderscheiden zich door hun
vermogen baraka te leveren} slechts geesten zijn
hiervan uitgesloten. Enerzijds is baraka (personalistisch)
een afhankelijkheidsrelatie tot een hoger wezen binnen de hiërarchie
van al het bestaande; het hogere wezen levert hulp en bescherming
in ruil voor absolute activiteit die het lagere wezen (bijv. de
mens) op hem richt; anderzijds is baraka ( mechanicistisch)
een onpersoonlijke kracht, die al het bestaande nodig heeft on te
kunnen bestaan en vruchtbaar te zijn, die al het bestaande- dan
ook sui generis heeft, maar die in absolute instanties zo
geprononceerd is dat die instanties door fysiek contact hun
baraka kunnen laten ka kunnen laten overvloeien op andere wezens,
n.l. bij absolute activiteit. In allerlei absolute activiteiten
en voorstellingen t.a.v. alle absolute -instanties wordt van
moment tot moment nu eens het ene, dan weer het andere effect van
baraka benadrukt.
Er zijn samenhangen tussen horma en
baraka, maar zij zijn niet volledig tot elkaar te herleiden. Een
heilige net veel baraka heeft meer horma dan een minder
belangrijke heilige, en omgekeerd. De grootte van de baraka van
een heilige blijkt gelijk op te gaan met de expansie (zie par.
2.3; te beschrijven in termen van horma, domein) van
het ermee verboden verbonden territoriale segment; de heiligen
die verbonden waren met overvleugelde segmenten krijgen geen
eigen feest meer, hun heiligdommen worden
(kinder-)begraafplaateen voor de allernaaste omgeving, , zij
raken soms volkomen in vergetelheid. Ook de baraka van huis en dorsvloer
blijkt afhankelijk te zijn van de horma van het ermee verbonden |
segment; bovendien neemt in de reeks huis-dorsvloer-bron-pad de
relatieve / grootte van de baraka toe, naarmate deze zichtbare
zaken geassocieerd zijn met een kleiner, maar veel intenser
interagerend segment, dat een des te scherper bepaalde horma
heeft (bijv.: bij het huis: de bewoners; bij het pad: alle
dalbewoners, plus passanten, onderling slechts sporadisch
interagerend en alleen in de hoge, vage segmenten samen te
voegen). Door te handelen overeenkomstig zijn horma toont een
absolute instantie zijn baraka (zowel in het agressieve, als in
het weldadige aspect). Hoge horma impliceert baraka (want zonder
eigen, en zonder van absolute instanties afkomstige baraka, geen
succes), en kon mensen tot plaatselijke heiligen maken»
Horma als toegang tot baraka
wordt o.a. geblokkeerd door morele waardering; naar aangezien
morele waardering dikwijls ook een aspect is van horma, is deze
blokkering niet volledig. Van de andere kant is hoge baraka geen
toegang tot horma, voor zover het mensen betreft. Specialisten in
absolute activiteit hebben bijvoorbeeld buiten die sfeer geen
horma op grond van dit specialisme (wel eventueel op grond
[ 5a]
van het gewone verkeer tussen
mensen); dit is te begrijpen uit de voorstelling van baraka als
afhankelijkheidsrelatie, die niet aan hot Kroumirse mannelijke
ideaal beantwoordt, maar die bij de specialisten zeer geprononceerd
vorm krijgt.
3. Naast de besproken activiteiten
gericht op heiligen worden er op heiligen frequent activiteiten
gericht die de aansluiting net het verkeer tussen mensen missen:
extatische dansen. Voorts is bij andere absolute instanties dan
heiligen die aansluiting over het geheel minder duidelijk dan
t.a.v. heiligen. En tenslotte geldt voor alle absolute
activiteiten , dat de eventuele aansluiting net het verkeer
tussen mensen uitsluitend de personalistische kant kan betreffen,
en niet de mechanicistische (die alle mij bekende Kroumirse
absolute activiteiten en voorstellingen naast de personalistische
kant vertoonden; vgl par. 1.3.2.).
4. Analyse van de aansluiting van
absolute verschijnselen bij het verkeer tussen mensen
veronderstelt dat tussen de participanten geringe individuele afwijking
t.a.v. dezelfde voorstellingen en dezelfde activiteiten bestaat.
Aan deze eis is in de Kroumirie bepaald niet voldaan. De door mij
geconstateerde diversiteit bleek gedeeltelijk terug te voeren tot
systematische verschillen tussen de participanten in
expositie aan externe invloeden, en gedeeltelijk tot het feit dat
de details van absolute voorstellingen in deze samenleving zelden
geverbaliseerd worden (d.w.z. zelden aan sociale controle
onderhevig zijn), zodat iedere participant vrij is on naar eigen
inzicht verbanden te leggen en onderscheidingen te naken, mits
van de algemene, . in standaardformuleringen vastgelegde
principes naar niet te duidelijk wordt afgeweken. Het ontbreken
van empirische referenten bij Absolute voorstellingen verhoogt
die vrijheid nog.
5. Analyse van de aansluiting van
absolute verschijnselen bij het verkeer tussen mensen
veronderstelt dat buide aspecten wortelen in dezelfde samenleving.
Maar een samenleving verandert voortdurend (vanuit een eigen
dynamiek en vanuit externe invloeden) waarbij snelheid en
richting waarmee de diverse aspecten van die samenleving
veranderen, dikwijls verschillen. Wanneer bepaalde absolute
voorstellingen duizenden kilometers ver ontstaan zijn en pas
recent zijn geïntroduceerd, kan men hier geen directe
aansluiting verwachten net de inheemse voorstellingen over het verkeer
tussen mensen, Bijv.: de onzichtbare samenleving die in de Kroumirie
aan geesten wordt toegeschreven, is geen kopie van de huidige of
vroege re Kroumirie, naar veeleer van de urbane kant van de
wijdere traditionele Noord-Afrikaanse samenleving waarin de
Kroumirie al vele eeuwen als ruraal segment is geïntegreerd; de
geesten kennen een hiërarchisch juridisch en politiek systeem,
verscheidenheid in etnische groepen en in godsdiensten, enz.
De Kroumirie vormt bepaald geen geïsoleerd
cultuurgebied. Door taal, als markt, als vestigingsgebied voor
steeds nieuwe sociale eenheden, en ook als plaats waar de Islam
verbreid werd en waar zich vertakkingen vestigden van de
Islamitische Sufi-ordes, was het gebied verbonden net de rest van
[ 6a]
Noord-Afrika
en het Nabije Oosten. Vrijwel alle aspecten van de Kroumirse
absolute verschijnselen worden (blijkens literatuur) in
vergelijkbare vorm elders in Noord-Afrika en omgeving
aangetroffen. Ten dele lijkt dit terug te voeren tot een
gemeenschappelijke, autochtone basis (dit t.a.v. heiligdommen, en
misschien extase-cultussen), voor een ander deel (orthodoxe
Islam, Sufisme) berust de aanwezigheid in de Kroumirie stellig op
een proces van diffusie en integratie ter plaatse, v/aaraan de
Kroumirie tot aan vandaag, met wisselende intensiteit,
blootgesteld is geweest.
2.
Sociaal-structurele
aspecten van absolute activiteit. 2.1. De
Kroumirse sociale structuur.
Naast
de inheemse visie van de participanten (par. 1.1) is het mogelijk
naar groeperingsgewijze geleding en verschillen tussen individuen
in een samenleving te kijken, abstraherend van de inheemse
opvattingen. 1. I.t.t. de inheemse visie levert niet
Verwantschap, maar geografische nabijheid de groeperingsgewijze
geleding die voor interactie tussen Kroumirs werkelijk relevant
is. De Kroumirse samenleving is opgebouwd uit elkaar hiërarchisch
omvattende territoriale segmenten (vanaf het gezin via erf,
buurtschap, gehucht, tot dal. De laagste segmenten hebben eigen
karakteristieke attributen in het landschap: resp. een huis, een
dorsvloer, een bron, een mannenvergaderplaats. De segmenten
hebben een naam en de leden ervan identificeren zich met elkaar:
binnen de segmenten is altijd meer interactie dan tussen
vergelijkbare segmenten. Alle territoriale segmenten (behalve
gezin en erf) omvatten onder de gezinshoofden meer dan éen
historisch reconstrueerbare patrilineages. Door allerlei bewuste
en onbewuste manipulaties met historische kennis kunnen de
participanten dit feit verdoezelen en de inheemse visie
(segmentatie op basis van patrilineaire verwantschap) handhaven.
Slechts bij korte ketens ( bijv. FaBrSo) is patriliniaire
verwantschap aantoonbaar relevant bij de selectie van
interactiepartners (en dan nog onderscheiden nauw-agnaten zich
nauwelijks van nauwcognaten en nauw-affinalen, voor zover
historische verwantschap een rol speelt in de Kroumirie, betreft
het de gehele kindred). Meestal is de claim verwanten
te zijni niets dan een jargon om bestaande relaties onder woorden
te brengen.
Historische
reconstructie toont aan dat geen van de lineages in mijn
onderzoeksgebied (12 km2
) langer dan twee eeuwen ter plaatse woont; de meeste lineages
hebben zich nog veel recenter ter plaatse gevestigd vanuit elders
in de Kroumirie en wijde omgeving.
Een
tussenvorm tussen territoriale en verwantschappelijke geleding zijn
de clans, doordat historische patrilineages voortdurend migreren,
expanderen, en uitsterven, verandert (ongemerkt) de samenstelling
van de clans voortdurend, maar door hun naam en door hun
territoriale verankering (m.n. in toponymen) blijft het patroon
van clans in een bepaalde ruimtelijke situering binnen een
bepaald dal, met ieder een vaste naam en onderling
huwelijksrelaties, vrij constant.
[ 7a]
2. Naast de groeperingsgewijze
ordening zijn de volgende verschillen tussen individuen min of
neer sociaal-structureel relevant in de Kroumirie: verschillen
naar geslacht, leeftijd, welstand, nacht, en sociale waardering
die iemand ondervindt.
Vrouwen verrichten frequenter
absolute activiteiten dan mannen; naar de kwalitatief hoogstaande
absolute activiteiten (uitoefenen van een specialisme, brengen
van beestenoffers, organiseren van een heiligenfeest, nakomen van
orthodoxe verplichtingen) zijn grotendeels voorbehouden aan mannen.
Vele kleinere heiligen en hun heiligdommen, waarop slechts kwalitatief
laagstaande absolute activiteiten zijn gericht, worden door de
meeste mannen genegeerd, en zelfs als apocrief beschouwd.
De coördinatie van
geneenschappelijke absolute activiteiten is in handen van hen die
ook niet-absolute activiteiten beheersen (invloedrijke ouderen, rijkeren,
en zij die een formele positie bekleden in de locale politiek;. Bepaalde
vormen van absolute activiteit kunnen alleen de rijkeren
bekostigen. Maar ook andere absolute activiteiten worden alleen
door de rijkeren verricht; deze laatsten worden vooral op grond
van hun hogere welstand hoger, gewaardeerd, naar door stiptheid
in absolute .activiteiten kunnen zij zich zelf extra respectabel
maken (ook afgezien van hun welstand). Voor rijkeren en
machtigeren, die meestal veel meer dan de anderen georiënteerd
zijn op de urbane centra, wordt het volgen van de Islamitische orthodoxie
(die in de traditionele absolute verrschijnselen in het gebied perifeer
is) tot statussymbool; hun vrouwen blijven echter (vaak als
leidende figuren) in het traditionele patroon meedoen.
Maar ook het principe van
fundamentele gelijkheid is in absolute activiteit uitgewerkt» In
principe heeft iedereen dezelfde toegang tot kennis van absolute
voorstellingen, er zijn geen besloten organisaties voor bepaalde
absolute activiteiten, en in bepaalde, zeer belangrijke rituelen
(m.n. collectieve beestenoffers) wordt de gelijkheid van do
deelnemers op indrukwekkende wijze benadrukt. Van de andere kant
levert de organisatie van plaatselijke vertakkingen van
Sufi-ordes het enige voorbeeld van een formele hiërarchie in de
traditionele Kroumirie (afgezien dus van de huidige politieke en
economische organisatie).
Interessant is de rol van
specialisten (beheerders van een heiligdom; extase-dansers/leden
van de plaatselijke Sufi-orde; koranleraars): zij spelen een
hoofdrol bij absolute activiteiten, en (voor zover de machtigen gehucht
dat goedvinden) hebben daarbij ook soms een coördinerende taak,
naar verreweg de meesten ontlenen buiten die absolute
activiteiten macht noch sociale waardering aan hun specialisme.
Hun specialisme is niet te rijmen met het dominante
horma-waardenpatroon voor mannen. Door zijn specialisme plaatst
de specialist zich echter in een aparte positie, waardoor dit
specialisme een (pover) alternatief wordt
[ 8a]
voor hen die
in hot dominante waardepatroon van de hogere posities zijn
uitgesloten: voor de perifere gehuchtsbewoners. Hierbij speelt
vooral een rol relatief geringe welstand, wat grotendeels is
terug te voeren op tijdelijke of permanente ontbering van een
vaderlijk erfdeel (doordat vader elders woonde, of landloos was,
of een relatief lang leven had, of met de zoon in conflict was,
of doordat er oudere broers waren). Zij die net hun (steeds
jeugdig verworven) specialisme gestopt zijn zijn welgestelder en
machtiger dan zij die specialist bleven, en wensen niet meer aan
hun verleden herinnerd te worden; kennelijk was er voor hen tóch
een alternatief. Complicerend werkt dat ook binnen de noest
voorkomende vorm van specialisme (extase-danser/Sufi) mobiliteit
mogelijk is, waarbij de bezetters van de hogere posities wel
aanzien en nacht uit hoofde van hun specialisme kunnen verwerven.
Toch blijven er onverklaarde gevallen, die suggereren dat behalve
bovengenoemde (en waarschijnlijk andere) sociaal-structurele
variabelen ook (en in wisselwerking daarmee) psychologische
variabelen in het spel zijn.
Enerzijds bevestigen absolute
verschijnselen de segmentaire structuur van de Kroumirse
samenleving. Dezelfde territoriale (en verwantschappelijke)
factoren die bij andere vormen van interactie werken, beheersen
de recrutering van mensen tot interactie i.v.m. .allerlei
absolute activiteiten. Daarnaast kennen segmenten op ieder niveau
een eigen, min of meer exclusieve absolute instantie, met een
zichtbare manifestatie in het landschap: huis, dorsvloer, bron
(voor resp. gezin, erf of groep erven, buurtschap of groep
buurtschappen), en heiligdom. Een eigen heiligdom, met heilige,
kan behoren bij segmenten op ieder niveau; naarmate een heiligdom
groter en uitgewerkter is, en de ermee verbonden heilige hoger
staat in de hiërarchie ven heiligen, kan zon heiligdom een
groter segment tot attribuut dienen (de
hoogste segmenten hebben zelfs geen andere zichtbare attributen
dan heiligdommen). De leden van een segment onderkennen de band
met een bepaalde heilige (en met elka.r) door hem als voorouder
te beschouwen en absolute activiteiten op hem te richten (bij de
belangrijkste heiligen, met de grootste segmenten, o.a. een
massaal feest).
Absolute activiteit (en daarvan dan
vooral collectieve beestenoffers, en heiligenfeesten) brengen
menen bijeen die, hoewel behorend tot hetzelfde (hogere) segment,
overigens vrijwel niet interageren, door de sterke segmentatie
va.: de alledaagse interactie (zelfs binnen het gehucht). Aldus
is absolute activiteit een belangrijk middel in de integratie van
de hogere segmenten; bovendien levert de band met dezelfde
heilige een ideële integratie binnen het segment. Absolute
activiteit is ook belangrijk als middel tot conflict-
[ 9a]
regulatie;
door te zweren bij absolute instanties die meineed straffen (bij
voorkeur de plaatselijke heilige van het hoogste segment) en
doordat beheerders van heiligdommen (in het verleden) bij
wapengeweld tussenbeide kwamen. Wij moeten hierbij bedenben dat
traditioneel geen formele politieke beheersing bestond in de
Kroumirie. In het begin van deze eeuw was de functie van conflictregulatie
definitief overgenomen door de overheid (op gehuchtsniveau
vertegenwoordigd door cheikhs), met sancties die niet
bepaald bij absolute instanties lagen. Sindsdien hebben de
specialisten hun aanzien verloren, en werden zij steeds meer uit
randfiguren gerekruteerd.
Wie in een segment intrekt (m.n. een
induwende vrouw) moet relaties aangaan met de heilige van dat
segment; en wie eruit trekt, heeft de wraak van die heilige te
duchten (verhuizen staat gelijk aan het verbreken van relaties).
Groepen die migreren (over vele tientallen kilometers, maar
ook over enige honderden meters) nemen reliquieen mee uit hun
heiligdom om daarmee een gelijknamig, nieuw heiligdom te maken,
zodat men de relatie met de heilige van het segment kan
continueren, ook al heeft men zich van het segment afgescheiden.
Historische migraties blijken ook (tot in details juist) verwerkt
te zijn in mythen over de heiligen waarmee de betrokken groepen
thans verbonden zijn; deze mythen gaan stellig ook terug op
creatie van nieuwe heiligdommen uit reliquieen, maar de
mythologische formulering maakt het de groepen mogelijk hun
oorspronkelijk behoren tot hetzelfde segment te verdoezelen en
onderling zelfstandigheid te verwerven, afgezien van
gelijknamigheid van heiligdommen word n alle heiligen binnen een
dal in een relatieschema ondergebracht, met aan de top de
belangrijkste heilige (van het grootste segment: het hele dal), die
dan de verwant of de patroon heet van de meeste andere
plaatselijke heiligen in het dal, en die met de belangrijkste
heiligen van andere dalen een buren- of vriendenrelatie
onderhoudt. De aard van deze fictieve relaties tussen onzichtbare
absolute instanties weerspiegelt de anciënniteit, maar vooral de
relatieve expansie van de met die heiligen verbonden segmenten,
aldus heeft de segmen-taire opbouw een pendant in absolute
voorstellingen. De toponymie a.d.h.v. clannamen en die a.d.h.v.
heiligdommen vult elkaar aan, en geeft zo een vrij statische
ordening van het landschap, welke ordening
aan de warreling van historische lineages wordt opgedrongen
en hun integratie bevordert. En tenslotte is er de voorstelling
van rivaliteit tussen heiligen, een gegeven dat uitgewerkt is in
allerlei normen t.a.v. absolute activiteit en ook in mythen;
enerzijds kan die rivaliteit gezien worden als aspect van de aan
heiligen toegedachte horma, maar anderzijds is het waarschijnlijk
ook een uitvloeisel van de rivaliteit tussen met heiligen
geassocieerde
[ 10a]
segmenten:
heiligenfeesten vormen gelegenheden waarbij afgunst en conflict
tussen segmenten scherp naar voren komt.
Anderzijds leveren absolute
verschijnselen op diverse manieren juist een doorbreking van de
segmentaire structuur, door de lagere segmenten in een hoger
segment te integreren (naar interactie, en ideëel), en zelfs
door integratie te bewerken buiten de grenzen van het grootste
segment.
De menselijke relatiepartners van
heiligen worden niet alleen betrokken uit het segment direct rond
het heiligdom, maar uit andere segmenten, zelfs uit een ander dal
(met een eigen, top heilige). De relatie tussen een
vrouw en een plaatselijke heilige blijft bestaan, ook nadat de
vrouw is uitgehuwd (70% van de huwelijken is gehuchts-exogaam). De
verplichting het heiligdom in het geboortegehucht te blijven
bezoeken, verleent de vrouw een reden om de band met haar eigen
segment te continueren (zodat zij en haar kinderen steun kunnen
zoeken bij haar eigen eigen segment, bij echtscheiding,
overlijden, landgebrek e.d.). Ook mensen die ooit (vooral i.v.m.
onvruchtbaarheid) een, desnoods ver, heiligdom hebben bezocht,
blijven (met hun kinderen) in relatie met de heilige, en bezoeken
zijn heiligdom en feest, het belangrijkste onderdeel van de
traditionele massale heiligenfeesten was een gemeenschappelijk
maal voor die bezoekers, dat relaties schiep tussen de
leden van de vele vertegenwoordigde segmenten. Voor een
heiligenfeest is de geografische afstand waarover bezoekers nog gerecruteerd
worden zeer groot (tot 10 km). De pelgrims "werden beschermd
door de heilige; deze voorstelling vergemakkelijkte regionale
contacten in de strak gesegmenteerde samenleving, met overvloedig
wapengeweld, die de Kroumirie tot het begin van deze eeuw was.
Ook marktbezoek en huwelijksrelaties vinden maximaal plaats over
ca. 10 km; samen vormen zij (in onderlinge samenhang) een traditionele
doorbreking van de segmentatie, wat allerlei mogelijkheden gaf en
geeft: uitbesteding van vee, vergroting van huwelijks-mogelijkheden,
toevlucht voor landlozen, mogelijkheden tot bemiddeling bij
strijd en toevlucht i.v.m. bloedwraak.
Doorbreking van de segmentatie
leveren ook de plaatselijke vertakkingen van Sufi-ordes. De
superieuren van deze ordes onderhouden contacten met buiten de
Kroumirie. Tot voor enige decennia waren de lagere leden, in de
gehuchten, in frequente interactie met de plaatselijke
superieuren; de gehuchten brachten giften op die via de lagere
leden de orde bereikte. Deze organisatie is thans vrijwel
doorbroken. Hoewel de ordes internationaal zijn, hebben zij in de
Kroumirie een regionale aanpassing doorgemaakt (nadruk op
plaatselijke heiligen dus toch weer segmentatie).
[11a]
Het feit dat
de Kroumir zich, ondanks zijn grotendeels heterodoxe absolute
voorstellingen en en activiteiten, als Moslim beschouwt, levert
op zich. een, ideële, doorbreking ven de segmentatie. Over het
algemeen verschaften vooral absolute activiteiten
vreemdelinge toegang tot het Kroumirse bergland. Vele Sufis
en Qoranleraren immigreerden ven buiten de Kroumirie. Een
belangrijk deel van de lineages in en om mijn onderzoeksgebied
gaat terug op dit type immigranten. Zij deden nieuwe heiligdommen
ontstaan (ter ere van heiligen met wie zij reeds geassocieerd
waren, of ter ere van een van de vrome immigranten zelf) die soms
de oudere overvleugelden, parallel aan expansie van de erbij
behorende segmenten. Sommige van de aldus in de laatste eeuwen
ontstane heiligdommen zijn thans de belangrijkste van de
Kroumirie. Bij sommige van deze, inmiddels tot clans uitgegroeide
lineages met een verleden ven absoluut specialisme,, blijkt het
verleden; nog steeds (ook cl onderscheidt men zich verder in
niets meer van de omringende segmenten) uit een bijzondere
aandacht voor bepaalde typen absolute activiteit: de Zraidïya
[Zaghaydiyya] zijn bekend om hun heiligen- feesten zerdas
-, de Arfauiya in het verleden geassocieerd met de orde
der Sabbïya, die in de Tunesische geschiedenis een grote rol
speelden leggen zich nog steeds meer dan gebruikelijk toe
op extase-dansen en lidmaatschap van de
plaatselijke Sufiorde.
Aldus werden mensen van buiten de
segmentaire structuur geïncorporeerd, door de introductie die
zij vanuit kun absoluut specialisme hadden. Dit verschijnsel is
bekend uit heel Noord- Afrika. Maar de Islam levert ook een
andere doorbraak : het is een belangrijke
identificatiemogelijkheid van de Kroumir met mensen en sociale
processen ver buiten zijn eigen dal en buurdalen. De incorporatie
van vreemdelingen tastte de segmentaire structuur niet wezenlijk
aan, maar leverde nieuwe bouwstenen. Maar nu de Kroumirie steeds
meer geïntegreerd gaat worden in nationale on internationale
structuren (politiek en economisch), vormt de Islam een van de
mogelijkheden om zich in die nieuwe structuren althans
enigszins thuis te voelen.
(1) Cf. Jongmans, D.G., 1968, Meziaa en horma, in: Kroniek van Afrika.
(c) 2007 Wim van Binsbergen
return to the index page of Historic Berber culture
The illustrations in the heading of
this webpage:
|
|||